Van Delft al decennia hofleverancier van Sint Nicolaas

0
148

‘ik krijg hier elke dag pepernoten te eten’

HARDERWIJK- Zoetekauwen komen in deze tijd weer volop aan hun trekken met de grote overvloed aan Sinterklaassnoep. Taaitaai, suikerbeesten amandelletters, chocoladeletters, kruidnoten, marsepein, gevulde muizen en kikkers, borstplaat, schuimfiguren en natuurlijk pepernoten, om maar een paar soorten te noemen. De oorspronkelijke pepernoot heeft een onregelmatig gevormde bonkige vorm, is zacht en smaakt in de verte naar taaitaai. Het kruidnootje daarentegen heeft altijd dezelfde vorm en is knapperig. En toch wordt in de volksmond het kruidnootje ook pepernoot genoemd. Er wordt beweerd dat dat komt omdat het uitspreken van ‘pepernoot’ gemakkelijker is dan ‘kruidnoot’, en dat daarom de pepernoot het meest genoemd wordt. Wie de proef op de som wil nemen, moet maar eens tien keer snel achter elkaar ‘kruidnoot’ zeggen en vervolgens tien keer snel ‘pepernoot’. De pepernoot wint met glans. Maar of je de pepernoot nou kruidnoot noemt of de kruidnoot pepernoot, het maakt eigenlijk niets uit want het gaat tenslotte om de smaak. 

Wie alles, maar dan ook alles van pepernoten weet is Oscar de Lange, directeur/eigenaar bij van Delft, de oudste pepernotenfabriek én de grootste producent van pepernoten in Nederland én hofleverancier van Sint Nicolaas. De Lange: ,,We zijn inderdaad het meest bekend van onze pepernoten, we zijn marktleider op pepernotengebied in Nederland, maar we produceren ook gechocolateerde en glacé biscuits en biscuits met minder vet en zonder chocolade die je als tussendoortje kunt eten; dat is eigenlijk de andere tak van de familie.’’ 

De productie van de kruidnootjes start al in maart, april. Omdat de kruidnootjes meteen na het bakken van een chocoladejasje worden voorzien blijven ze goed vers. De ‘gewone’  naturel kruidnoten, worden vlak voor ze de winkel ingaan gebakken. Van oudsher ligt op 1 september het eerste Sint Nicolaas assortiment in de winkel. Jaarlijks worden er naar schatting zeven miljard pepernoten gegeten en daarmee is de pepernoot het meest gegeten koekje van Nederland. De kruidnootjes die bij van Delft geproduceerd worden zijn al lang niet meer de pepernoten die Jan van Delft maakte. Jan van Delft startte in 1880 de pepernotenfabriek. De Lange: ,,Hij bedacht dat als hij er iets meer kruiden in zou doen, de pepernoot bruin en smakelijker zou worden en dat als hij die langer bakte, de pepernoot krokant zou worden. Verder gebruikte hij een vorm zodat ze er allemaal hetzelfde uitzagen. En zo ging rond 1895 de pepernoot verbasteren naar de gekruide pepernoot. Peper staat voor de kruiden uit het oosten die vroeger gebruikt werden, met name anijs, kaneel en een beetje peper. Tegenwoordig gebruiken wij onze eigen negen-kruidenmix voor een rijkere smaak.’’

Wat Jan van Delft indertijd nooit had kunnen bevroeden, was dat zijn experiment tot een pepernotenimperium uit zou groeien, waar meer dan 50 soorten pepernoten worden gebakken. De Lange: ,,We hebben winkels van waaruit we vragen krijgen om bepaalde smaken, ze komen soms online binnen en natuurlijk hebben we hebben hier in het innovatiecentrum een heel ontwikkelteam, met onze topchocolatier Mark Engelen als hoofd pepernotenontwikkelaar. We ontwikkelen, testen, gaan bijvijlen, proeven en proeven en proeven nogmaals; daar zijn vrijwilligers genoeg voor, maar we hebben ook proevers met verstand van producttechnologie en ik krijg hier elke dag ook pepernoten te eten.’’ 

Behalve de nieuwe smaken is er door de ontwikkeling van nieuwe technologie dit jaar ook een pepernootje met spikkels erop bij gekomen, de discodip. De basisbestanddelen van de pepernoot zijn tarwe, suiker, plantaardige olie en kruiden. Vroeger werd er palmolie gebruikt, maar tegenwoordig is dat zonnebloemolie. Daarnaast is er een kleine categorie glutenvrije en vegan pepernoten. De Lange: ,,Het komende jaar gaan we aan de zero suiker pepernoot werken. Ik denk dat die hard gaat lopen.’’ Voorlopig zullen we het moeten doen met de ruim 50 soorten pepernoten in alle denkbare smaken die dit jaar in de schappen liggen.  

Door Ank Herstel. Foto’s Maarten van de Biezen.