De Weg Kwijt (2)

0
133

Jannie en Pieter komen samen op het spreekuur en ze gaan zitten.
“Wat kan ik voor jullie betekenen?”, vraag ik.
Jannie kijkt naar Pieter, maar die kijkt naar beneden. Jannie blijft stil.
Na een poosje vraag ik: “Waarvoor zijn jullie op mijn spreekuur gekomen?”
Dan zegt Pieter nukkig: “Ik moet van Jannie hierheen”.
“En waarvoor zou je dan van Jannie hierheen moeten komen?”, vraag ik.
Pieter kijkt kwaad naar Jannie.
Die zegt vriendelijk: “Je hebt toch last van je evenwicht, Pieter?”
“Oh, dat ja!” zegt hij dan; blijkbaar had hij verwacht dat het over iets anders zou gaan.
“Pieter, kan je me vertellen wat je klachten zijn?”, vraag ik.
“Uh, nou, ik word wel eens licht in mijn hoofd en dan moet ik me vasthouden.”
“Oh, dat is vervelend voor je. Een soort duizeligheid? Kan je vertellen hoe dat in zijn werk gaat?”, vraag ik Pieter.
Pieter haalt zijn schouders op.
“Ik bedoel: Wanneer begint die duizeligheid bij jou? Heb je daar zicht op?”
“Dat weet ik niet, hoor”, zegt hij.
Ik probeer te achterhalen wanneer die duizeligheid begint en hoe dat verstoorde evenwicht bij hem optreedt, maar ik kom niet zo ver.

Daarop besluit ik hem lichammelijk te gaan onderzoeken en ik vraag of dat goed is.
Pieter knikt goedkeurend.
Ik meet zijn bloeddruk, doe een oriënterend neurologisch onderzoek, waarbij ik vooral aandacht besteed aan het evenwicht en doe een algemeen lichamelijk onderzoek.
Behalve een hoge spanning in Pieter zelf, kan ik geen duidelijke afwijkingen bij hem vinden.
Het lijkt alsof hij er ‘ready-to-fight’ [klaar voor het gevecht] bij staat.

Tijdens een lichamelijk onderzoek ben ik gewend om mijn bevindingen te bespreken.
Dus benoem ik de spanning die ik bij hem voel en vraag hem of hij dat ook voelt.
Hij knikt bevestigend.
Naast hem staand, vraag ik hem of hij me kan vertellen hoe die spanning ontstaan is.
Dan zegt hij dat hij moeite heeft met het leven en zijn werk en dat hij daarom nu thuis zit.
In het bedrijf zijn volgens hem veel moderniseringen doorgevoerd en hij zegt dat hij dat hij dat moeilijk kan bijbenen.

Ik leg een hand op zijn schouder en zeg: “Wat naar om dit te horen. Dat lijkt me erg moeilijk voor je. Misschien ga je ook aan je geheugenvermogens twijfelen, kan ik me zo voorstellen.”
Ik voel de spanning van Pieters schouders glijden.
“Ik ben erg bang dat ik net als mijn vader dement ga worden”, zegt hij met hangend hoofd.
Jannie kijkt mij vol verbazing aan, alsof ze wil zeggen: hoe krijg je dat eruit?
“Pieter, ik wil je doorverwijzen naar de Geriater; dat is een dokter die gespecialiseerd is in Ouderengeneeskunde. Daar wordt je onderzocht zowel lichamelijk als wat je geheugen betreft. Hoe lijkt je dat?”
Pieter knikt instemmend. “Dan gaan we dat doen, dan weet je waar je staat.”

John en Carolien Polderman – Götte, huisartsen te Elspeet