‘Pleidooi voor het landschap’ vanaf 13 december te zien in het Noord-Veluws Kunstmuseum

0
67

In Oosterbeek en omgeving werd de landschapskunst opnieuw uitgevonden. De plek stond zelfs bekend als het Nederlandse Barbizon. Deze schilders waren voorlopers van de later vermaard geworden Haagse School. Ook hedendaagse kunstenaars laten zich inspireren door het Veluwse landschap.

Het kleine dorp Oosterbeek aan de zuidkant van de Veluwezoom is de thuisbasis van de eerste Nederlandse kunstenaarskolonie. Het landschap met zijn bossen en heide, sprengen, vennen en de hoge heuvels van de stuwwal met zicht op de Rijn was tientallen jaren een bron van inspiratie voor een groot aantal kunstenaars. Johannes Warnardus Bilders, die zich in 1841 als eerste in Oosterbeek vestigde, was de ‘founding father’. De schilder werd een inspiratiebron voor velen, zoals Paul Gabriël, Willem Roelofs, de broers Willem en Matthijs Maris en Anton Mauve. ‘Oosterbeek, man daar gaan we naar toe hoor! ’t Is het eenige mooije land dat ik ken’, schreef de jonge Mauve om Willem Maris over te halen hem naar Oosterbeek te vergezellen. Ze legden hier de basis voor hun latere successen als vertegenwoordigers van de Haagse School. 

De aanleg van de spoorlijn Amsterdam-Arnhem in 1845 met stations in Wolfheze en Oosterbeek ontsloot het gebied. Kunstenaars gingen buiten werken, oog in oog met de natuur, ‘en plein-air’. Dit kon nu dankzij de uitvinding van de verftube. Van een romantisch- realistische stijl ontwikkelden ze in de open lucht een meer impressionistische stijl. Het effect van licht en sfeer in de natuur werd in losse penseelstreken gevangen. 

De bijnaam ‘Nederlands Barbizon’ was een verwijzing naar de beroemde kunstenaarskolonie ten zuiden van Parijs, waar schilders als Corot, Daubigny en Millet in de eerste decennia van die eeuw het atelier hadden verruild voor het schilderen en plein air. Zij trokken naar de bossen van Fontainebleau uit onvrede over de academische opleiding met nadruk op historiestukken en het kopiëren van oude meesters. De trek naar de ongerepte natuur was ook een reactie op de industrialisatie met haar groeiende steden. Daardoor veranderde het landschap in hoog tempo. Kunstenaars wilden het landschap vastleggen voordat het verdwenen was. 

Rond 1900 zorgt de Renkumse kunstvereniging Pictura Veluvensis (1902-1935) voor een nieuwe golf kunstenaars. De bloeiende vereniging organiseert jaarlijks een goed bezochte tentoonstelling. Théophile de Bock, Xeno Münninghoff en Barend Ferwerda zijn binnen dit circuit belangrijke kunstenaars. Ook hedendaagse kunstenaars laten zich inspireren door het Veluwse landschap. Van Iris Duchateau en Marthe Zeevenhooven is werk te zien dat uiting geeft aan de zorg voor het landschap dat bedreigd wordt door verdroging en stikstof.

De tentoonstelling is grotendeels samengesteld uit de collectie van Museum Veluwezoom dat een nieuwe locatie zoekt. Als dat niet lukt dreigt sluiting van het museum. De tentoonstelling vormt mede een pleidooi voor een museum aan de zuidkant van de Veluwe waar de waardevolle collectie van de oudste kunstenaarskolonie van Nederland te zien blijft. 

Praktische informatie: Noord-Veluws Kunstmuseum, Winckelweg 17A, 8071DN Nunspeet
T: (0341)250560  www.noord-veluws-museum.nl
Open: Dinsdag t/m zaterdag: 11.00 – 17.00 uur Zondag 13.00 – 17.00 uur

 

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in