Zolang de wolvenpopulatie in Nederland niet is uitgegroeid tot meer dan vijftig roedels, blijft ingrijpen door middel van afschot vrijwel onmogelijk. Dat concluderen onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) in een rapport dat zij in opdracht van de Rijksoverheid opstelden.
Op dit moment telt Nederland dertien roedels wolven, voornamelijk op de Veluwe, in Drenthe en op de Utrechtse Heuvelrug. Volgens WUR kan dat aantal doorgroeien tot 23 à 56 roedels. Maar zolang de grens van vijftig roedels niet is gehaald, gelden er zo’n strenge juridische beperkingen dat afschot in de praktijk niet kan worden toegepast.
Juridisch dichtgetimmerd
De wolf staat onder Europese bescherming. Ook na de recente verlaging van de beschermingsstatus – van “strikt beschermd” naar “beschermd” – blijft de ruimte voor actief beheer minimaal. Alleen wanneer er sprake is van aantoonbaar gevaar of ernstige schade, én wanneer er geen enkel alternatief meer voorhanden is, kan een provincie een ontheffing aanvragen. Dat maakt afschot van probleemwolven een theoretische optie, maar een praktisch onhaalbare route.
Boeren in de knel
Voor veehouders betekent dit dat zij voorlopig zelf moeten opdraaien voor de gevolgen. Schade aan vee neemt toe en preventieve maatregelen zoals rasters en kuddebescherming zijn kostbaar en niet overal toepasbaar. Boerenorganisaties vrezen dat de juridische en wetenschappelijke benadering van de wolf volledig voorbijgaat aan de dagelijkse praktijk.
Oplopende spanningen
Het rapport onderstreept daarmee de groeiende kloof tussen beleid en realiteit. Terwijl de wolf zich uitbreidt en nieuwe leefgebieden verovert, blijven ondernemers en inwoners met de schade en zorgen zitten. De vraag dringt zich op hoe lang Den Haag kan vasthouden aan de huidige juridische lijn, nu de maatschappelijke weerstand zichtbaar toeneemt.