De Gereformeerde kerk in Doornspijk

1
1412

DOORNSPIJK – De Gereformeerde kerk in Doornspijk heeft een moeilijke periode achter de rug. De eigen leden hebben vooral de diensten in de kerk op de hoek van der Zuiderzeestraat en de Veldweg moeten missen door alle coronaregels. Voor anderen zullen dat de open deur diensten zijn geweest die in de zomermaanden worden gehouden en mensen uit de wijde omtrek naar de kerk in Doornspijk brachten. Of de orgelconcerten die hier ’s zomers worden gehouden.

Het is niet voor het eerst in de lange geschiedenis van de kerk dat er tegenslagen zijn. Zo is het archief van 1888 tot de ingebruikname van het nieuwe kerkgebouw in 1924 grotendeels verloren gegaan door brand. Een paar moeilijk leesbare kasboeken vermelden wel getallen maar niet veel feiten. Tijdens de Doleantie was A. van de Pol hoofd van de christelijke school. Hij maakte een uitvoerig verslag over die tijd maar dit verslag is uitgeleend aan een lid van de gemeente en helaas ook verdwenen.

Overigens werd er in de begintijd niet gesproken over een gemeente maar over een ‘gezelschap.’ Dat was een samenkomst van meelevende kerkleden en ambtsdrager die bijeen kwamen om over geestelijke zaken te spreken.

De eerste dienst werd 29 juli 1888 gehouden in een schuur. Voorganger was C. de Gooyer uit Nunspeet. Bekend is nog wel dat de collectie die dag 4,67 gulden opbracht. Om alles in goede banen te leiden werd een ‘vereniging de kerkelijke kas’ opgericht. Deze kas behartigde vooral de financiële zaken maar nam ook veel andere werkzaamheden voor rekening tijdens de moeilijke periode. In 1888 werd ook al een bouwcommissie benoemd. Met wilde zo snel  mogelijk een noodkerk bouwen.

Dat maakte dat 25 september 1888 de eerste steen voor deze noodkerk kon worden gelegd door burgemeester H. Thomassen a Thuessink van der Hoop. Tot 1972 was Doornspijk een zelfstandige gemeente voor het per 1 januari van dat jaar werd samengevoegd met Elburg. De betreffende eerste steen is bewaard gebleven. Bij de opening werd een toespraak gehouden over de tekst “Want bergen zullen wijken en heuvelen wijken, maar Mijn goedertierenheid zal van U niet wijken en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen zegt de Heere uw Ontfermer.” 

Twee leden kregen 13 november de opdracht informatie te winnen over evangelist A. van de Bijl omdat men graag een voorganger wilde. Er werd haast gemaakt met de bouw, 8 december 1988 kon al in de kerkenkamer worden vergaderd. De gemeente werd opgewekt mild bij te dragen voor het salaris van de predikant. Bij het gereedkomen van de kerk werden stoelen verhuurd. Alleen de predikant en de koster zouden een vrije bank krijgen.

Men wilde de kerk in die tijd al tegen brand verzekeren maar daar waren eerst principiële bezwaren tegen. Later kon de verzekering alsnog worden afgesloten. Omdat er nog geen pastorie was moest voor Van de Bijl een huis worden gezocht dat men vond bij de Goorpoort, net buiten Elburg.  Men vond het echter gepaster dat de voorganger in Doornspijk zelf zou wonen en om deze reden werd een stuk grond gekocht om hierop een pastorie te bouwen.

De laatste dienst in de noodkerk werd 15 juni 1924 gehouden. Twee dagen later werd het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen. Ondanks dat het hooioogst was trokken de leden van de kerk in dichte drommen naar het nieuwe gebouw. Architect was H. Onvlee die echter tijdens de bouw van de kerk overleed. Zijn werk werd afgemaakt door H. van Lonkhuizen.

De kerk kreeg in deze periode een schenking van Marrigje van Zeeburg die grond beschikbaar stelde maar ook het uurwerk en de klok. In de nacht van 24 op 25 augustus 1923 brak brand uit in de woning v van scriba R. Prins. Hierbij ging het archief verloren maar ook het avondmaalstel dat was geschonken door de eerder genoemde burgemeester van Doornspijk.

De bouw van het nieuwe kerkgebouw was voor die tijd een gewaagde onderneming, vooral financieel gezien. Bij de Boerenleenbank moest ongeveer 45.000 gulden worden geleend, omgerekend naar de waarde van nu ruim een half miljoen euro. Ook moest een nieuw avondmaalstel worden aangeschaft waarvoor 818 gulden moest worden betaald.

Uit de notulen van de kerk blijkt dat men tijdens de Tweede Wereldoorlog weinig sympathie had voor de mensen die zich achter de ideeën van de NSB schaarden. Over deze tijd is weinig terug te vinden in de archieven, alleen dat 16 juni 1940 een collecte werd gehouden voor de door de oorlog verwoeste kerkgebouwen. Hoewel dit niet met zekerheid is vastgesteld verdween wel de klok, vermoedelijk meegenomen door de Duitsers. Er werd een klokkenfonds opgericht om weer een luidklok aan te kunnen schaffen. Die kwam er echter pas in februari 1949.

Tijdens de laatste maanden van de oorlog werd het kerkgebouw gebruikt voor het onderbrengen van evacués.  De kosten voor het schoonmaken en herstel konden later, na veel moeite voor een deel worden verhaald op de overheid. 

In 1947 werd besloten, in samenwerking met de Nederlands Hervormde kerk, over te gaan tot het verzenden van pakjes naar de militairen in Nederlands Indië. Dat de samenwerking met de Hervormde kerk goed was mag ook blijken uit het feit dat de Gereformeerde kerk in de periode van 1950 tot 1952 beschikbaar aan de Hervormde kerk voor het houden van de erediensten. De Hervormde kerk werd in die periode verbouwd.

In 1964 werd het systeem  van verhuurde zitplaatsen opgeheven. Voor die tijd ging enkele minuten voor de dienst een lampje onder het orgel branden. Vanaf die tijd waren de zitplaatsen voor iedereen vrij te gebruiken. In deze tijd deed ook het ritmisch zingen intrede. Ook lukte het de oude pastorie te verkopen waardoor de bouw van een nieuwe pastorie aan de Veldweg mogelijk werd. Deze is nog altijd in gebruik bij de huidige predikant, dominee J. Swager.

In de jaren zeventig werd begonnen met een grote interne kerkrestauratie. Tijdens deze periode werden de kerkdiensten verplaatst naar dorpshuis De Deel. De oude banken en kansel werden vernieuwd, de klok kreeg een grote beurt. De werkzaamheden werden zo veel mogelijk door eigen gemeenteleden uitgevoerd.  Het hervatten van de diensten werd overschaduwd door een geschil over het al dan niet plaatsen van enige plantenbakken. Deze kwamen er uiteindelijk wel. In 1973 werd de eerste kinderoppasdienst gehouden.

In de geschiedenis van de kerk staat dat Gods Woord de richtsnoer is voor de gemeente. Vanuit dat Woord wil men nog steeds verder gaan. Niet zonder de hulp van Gods Geest, waarop men altijd mag vertrouwen, zo wordt aangegeven. Tot de kerk overbodig wordt door de terugkomst van Gods Zoon om Zijn kinderen mee te nemen naar het huis van Zijn Vader. Een dag die, zo zegt men, zeker zal komen.

Door Wijnand Kooijmans
Uit de serie ‘Uit de kerk geklapt’ van de Veluwse Courant

1 REACTIE

  1. word tijd dat ze dat gebouw met de grond gelijk maken, en nieuwbouw er voor in de plaats. is een grof schandaal dat ik elke zondag wakker wordt van het geluid van de klokken.weg ermee

Comments are closed.