Oenenburg, een Nunspeetse jaren 60 wijk

0
2339

Tussen de Elburgerweg en de Oosteinderweg in Nunspeet stond vroeger een mooie oude boerderij die de naam Oenenburg droeg. De boerderij lag te midden van prachtige weilanden en percelen bouwland niet ver van het dorp Nunspeet. Het was een van de oudste erven in Nunspeet en werd in de jaren vóór 1781 Brand van Oenegoed genoemd, naar de 16e-eeuwse  bewoner met de naam Brand van Oen. Deze persoon werd geboren in 1518 en erfde op 30-jarige leeftijd het boerengoed dat lang in zijn familie bleef. Vanaf 1781 werd het Oenenburg genoemd en tot 1969 heeft op deze plek een boerderij gestaan met diezelfde naam. In 1969 is de boerderij afgebrand, na lange tijd leeggestaan te hebben. Het pand en het erf, waar heel lang een kampeerboerderij geëxploiteerd werd, was al geruime tijd niet meer bewoond, want de toenmalige gemeente Ermelo had de grond bestemd voor woningbouw in verband met  de verdere uitbreiding van het dorp Nunspeet.

De weg die de Eperweg met de Elburgerweg verbindt  heet al  sinds de jaren 30 van de vorige eeuw de Oenenburgweg en is genoemd naar deze oude boerderij. De Oenenburgweg was halverwege de 20e eeuw nog een onverharde weg omzoomd door eikenhakhout en korenvelden waarin klaprozen en korenbloemen bloeiden. In het begin van de 60er jaren van de vorige eeuw werd er een begin gemaakt met de bouw van woningen in het eeuwenoude, agrarische gebied ten oosten van de Driftweg in Nunspeet. Tot verdriet van veel inwoners bouwde de gemeente Ermelo een nieuwbouwwijk die de naam Oenenburg kreeg. Bulldozers egaliseerden de glooiende akkers en bouwkranen verschenen op de plek waar ooit eeuwenoude bomen stonden. Het moest:  Nunspeet had nieuwe woningen nodig voor het groeiend aantal inwoners. Oude landwegen en zandpaden werden verbreed en geschikt gemaakt voor meer verkeer. Het schilderachtige Brempad, een smal pad dat van de Driftweg naar de Oenenburgweg liep, veranderde in een brede toegangsweg naar de nieuwe wijk:  de Oosterlaan. Met de komst van het asfalt verdwenen de bremstruiken die in het voorjaar met hun  knalgele bloemen naam gegeven hadden aan het oorspronkelijke pad. Het uiterlijk van de omgeving veranderde drastisch.

Een voor een werden kleine arbeiderswoningen en boerderijtjes afgebroken om plaats te maken voor de vooruitgang. Er werden veel rijtjeswoningen gebouwd door woningbouwvereniging De Goede Woning, alle volgens de mode van die tijd als eenvoudige rijtjeswoningen van het type doorzon. Een tuintje voor en achter en als men het geluk had een hoekwoning te krijgen, een mooie zijtuin. In die tijd waren de huizen best modern: Ze waren aangesloten op de pas aangelegde riolering, wat in 1963 een noviteit was in Nunspeet. Elk huis had een douchecel met koud en gelukkig ook met warm stromend water dat verkregen werd door aansluiting op een geiser in de keuken. Dit moderne apparaat  maakte het leven van de bewoners een stuk gemakkelijker, al moest er wel een butagasfles op aangesloten worden. Na een bepaalde tijd raakte de gasfles leeg en moest ie vervangen worden, afhankelijk van het verbruik. Dat was een hele klus, want de zware gasfles moest gehaald worden bij een verkooppunt in de wijk en niet iedereen was in het bezit van een auto. Om zuinig om te gaan met het butagas douchten de meeste mensen maar een maal in de week. Tussendoor waste men zich gewoon met koud water bij de wastafel. Lekker simpel toch? Tegenwoordig zou men zeggen: Goed voor het milieu. De haard in de woonkamer werd gestookt met antraciet of eierkolen. In de winter stonden de beruchte ijsbloemen dan ook op de ruiten van de slaapkamers.  Aardgas zou pas veel later komen, tegen het einde van de jaren 60. Centrale verwarming was een luxe die in de eerste nieuwbouwhuizen niet aanwezig was en dubbel glas was onbekend. Toch waren de eerste bewoners blij met hun woningen in de ruim opgezette wijk. 

De gemeente en de woningbouwvereniging hielden het niveau van de wijk angstvallig in de gaten, want de heren bestuurders waren als de dood dat de nieuwe bewoners er een rommeltje van zouden maken. Het bouwen van kippenhokken, konijnenhokken, houten schuurtjes en lelijke schuttingen werd niet getolereerd; er werden geen vergunningen voor gegeven. Men dacht zelfs aan de aanleg van gemeenschappelijke voortuinen met eenvormige heggen om verrommeling van de straat tegen te gaan. De nieuwe wijk mocht geen achterbuurt worden. Gelukkig zette deze verregaande bevoogding niet echt door en de meeste bewoners maakten er een mooie groene wijk van. Ribesweg, Bloemhofweg, Hulstweg, Vlierweg, Kamperfoelieweg, Klaproosweg en Seringweg waren een aantal straatnamen uit de begintijd die het groene karakter benadrukten. Het stratenpatroon was rechtlijnig, op dat van de Ribesweg na, daar zat een kromming in en dat maakte die straat net een beetje vrolijker.

De wijk Oenenburg was echt in ontwikkeling. Aan de Oenenburgweg, die nog maar kort geleden geasfalteerd was, bevond zich een klein melkwinkeltje van de familie Karsten. Karsten was al jarenlang melkboer in Nunspeet en bij de komst van de eerste bewoners van de wijk werd het steeds drukker in zijn kleine winkel. Karsten opende dan ook na een paar jaar, in 1968, een echte levensmiddelenzaak waar meer verkocht werd dan zuivel alleen. Het bleek een schot in de roos en de winkel, die later onder de naam A&O verder ging, werd een begrip in de nieuwbouwwijk. Tot in 1972 het splinternieuwe winkelcentrum Binnenhof werd geopend door burgemeester Langman. Dat gaf pas allure aan de inmiddels afgebouwde wijk Oenenburg en de later gebouwde wijk Oosteinde. In het winkelcentrum kwamen heel wat winkels. Sommige bekende Nunspeetse zaken openden er een filiaal, zoals modezaak  WEDO, bakker Van Dongen en drogisterij annex fotozaak Groeneveld.  Verder kwamen er  een wikel voor woninginrichting van Jaarsma, een petit restaurant met de naam Walk-In, een juwelierszaak van Laproi, een zaak van Posthouwer Elektra, een automobielbedrijf en servicestation Van der Ploeg, dat ook dealer was van het Britse automerk British Leyland, ( Austin, Morris, Wolseley, etc.). Er kwamen twee bankfilialen, een van de Raiffeisenbank en een van de Amrobank, kapsalon ’t Lam, een doe-het-zelfzaak van Hullegie  en natuurlijk een grote supermarkt van Baak. Deze laatste zaak zou een geduchte concurrent worden van de A&O aan de Oenenburgweg, die daardoor helaas minder klanten kreeg. Het aantal winkels was groot, zeker in vergelijking met tegenwoordig. De verscheidenheid aan zaken was jaloersmakend en wordt in 2021 niet geëvenaard.  

Oenenburg en Oosteinde waren voor die tijd een genot om in te wonen en met de komst van een aantal scholen en kerken waren ze volwaardige woonwijken geworden. 

Beide wijken zijn in 2021 echt geen achterbuurten geworden. Daar waren de regenten van de woningbouwvereniging in de begintijd misschien wel bang voor, maar de bewoners van deze vroege nieuwbouwwijken zorgden voor een fijne woonomgeving. En dat is na bijna 60 jaar nog niet veranderd.  

Door Bert Biesmeijer
Foto’s Bram van de Biezen
Veluwse Courant maart 2021