Kunstenaarsdorp: Johannes Willem Simon de Groot

0
2512
Boerenjongen in Nunspeet, 1915. Olieverf op paneel, 26 x 20 cm. Collectie Noord-Veluws Museum.

Met enige trots wordt regelmatig de opmerking gemaakt dat Nunspeet een echt Kunstenaarsdorp is. Ook niet zo verwonderlijk met de aanwezigheid van één van de drie Nederlandse Academies voor Beeldende Kunsten en natuurlijk het Noord-Veluws Museum met een collectie schilderijen en tekeningen van kunstenaars/schilders die tussen 1890 en 1950 werkzaam waren op de noordelijke Veluwe. Maar de betiteling heeft vooral te maken met de vele kunstenaars/schilders die in de loop der tijd in of in de omgeving van Nunspeet hebben gewerkt. Veel straten in het dorp zijn naar hen genoemd. De komende weken zullen we in de geschiedenis duiken. 

In de vierde aflevering: Johannes Willem Simon de Groot (1877-1956)

In de rubriek deze keer een kunstschilder die wordt omschreven als ,,de vrijwel vergeten Nunspeetse en Lunterense kunstschilder”.

Wim de Groot wordt op 2 september 1877 geboren in Rotterdam als zoon van Jan Laurens de Groot en Margaretha Scheffer. Vader stamt uit een oud Rotterdams zakengeslacht en heeft een decoratie- en huisschildersbedrijf. Daarnaast is hij makelaar in onroerende goederen.

Na de lagere school volgt Wim enkele jaren de HBS, maar door zijn grote liefde voor tekenen maakt hij de opleiding niet af.  Op 14-jarige leeftijd wordt hij al toegelaten tot de avondopleiding tekenen en schilderen aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam. Na de avondopleiding volgt hij ook de dagopleiding aan dezelfde academie.

Lithograaf

Zelfportret, 1925. Potlood op karton, 53 x 28 cm. Collectie Noord-Veluws Museum.

Maar vader de Groot vindt het maar niks dat zijn inmiddels 18-jarige zoon geen echt vak leert. Tegen zijn zin en dat van moeder moet hij de opleiding afbreken en wordt Wim tewerkgesteld als lithograaf bij kunstdrukkerij Lankhorst in Den Haag.

Vader de Groot heeft hiermee  zonder het te beseffen, ,,de kat op het spek gebonden”. Wim voelt zich thuis in het vak. Hij maakt hier kennis met een groot aantal bekende kunstenaars als Jan Toorop, Marius Bauer en vele anderen. Maar na twee jaar weten moeder en zoon vader De Groot over te halen om Wim zijn studie af te laten maken. En dat doet hij met groot succes. Hij slaagt aan de Rotterdamse Academie met lof voor zijn eindexamen.

Na zijn studie werkt Wim een jaar thuis, maakt een uitstapje naar Brussel en gaat opnieuw studeren, nu aan de Rijksacademie in Amsterdam. Van eind 1900 tot 1902 volgt hij ook gastcolleges in Brussel, Parijs, Madrid, Barcelona en Napels. Om wat bij te verdienen maakt hij onderweg reistekeningen, portretten en een enkel landschap voor de verkoop. Zijn werk is dan nog sterk academisch, techniek, techniek en nog eens techniek.

De halve zool

In 1903 vestigt hij zich als zelfstandig kunstenaar in Rotterdam. Samen met de beeldhouwer Leendert Bolle en kunstschilder Martinus Schilt hebben ze daar een eigen atelierruimte. Ze vormen samen een clubje die ze ,de halve zool’ noemen.

Wim de Groot is een meester in het tekenen van ,volkstypes’. Ook schildert hij graag landschappen. De grootheid van de handelsstad boeit hem minder dan de majesteit van de natuur. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij zich in 1912 vestigt in Blaricum. Daar leert hij zijn vrienden Jaap Dooijewaard en Willem Knip kennen. Hij blijft vier jaar in Blaricum om door bemiddeling van Dooijewaard te vertrekken naar Nunspeet.

Nunspeet

Jaap Dooijewaard bezit een ,vrijgezellenatelier’ op een heuveltop aan de Zoom. De omgeving bestaat uit zandvlakten, hei en coniferen. Het ligt in de onmiddellijke nabijheid van de ateliers van Edzard Koning en Arthur Briët. Later wordt het adres Berenbosweg 8. Als in 1915 Dooijewaard vertrekt naar Laren verhuurt hij zijn atelier aan zijn vriend Wim De Groot. Brieven aan hem worden gericht aan ,,Weledele Heer J.W.S. de Groot; kunstschilder, Nunspeet; Op den Zoom”.

De inmiddels tamelijk bekende jonge schilder heeft in Nunspeet een fijne tijd. Hij sluit zich aan bij Edzard Koning, Jan van Vuuren en Arthur Briët, schilders uit de streek. Hij doet mee aan hun tekenavonden en exposities. Hij schildert veel heidelandschappen, boereninterieurs en portretten.

Veluws meisje genaamd Gijsje, 1920. Olieverf op doek, 18,5 x 15 cm. Collectie Noord-Veluws Museum.

Olde Huus

Een bijzonder fraai schilderij uit zijn Nunspeetse tijd is een olieverf van het karakteristieke atelier van de Engelse schilderes Miss Blanche Douglas Hamilton in Elspeet, het zogenaamde Olde Huus.

In februari 1918 vertrekt Wim de Groot naar het Brabantse Oirschot, om na een jaar al weer te vertrekken naar Heeze, een zeer gezocht schildersdorp bij Eindhoven. Zijn verblijf in Brabant is beslist een fijne tijd geweest. Ook hier kan hij zijn hart ophalen aan het schilderen. Of hij in Oirschot eenzelfde fijne vriendenkring heeft opgebouwd als in Nunspeet is niet bekend. Wel vindt hij daar zijn grote liefde in Hendika Lang, een onderwijzeres uit Gendringen. Later vestigt het paar zich in Ulft

Uit de vele brieven van ondermeer Jan van Vuuren en Arthur Briët blijkt dat het contact met de Groot intensief is gebleven.

Citaat

Citaat uit een brief van Jan van Vuuren: ….,, Nunspeet is op het ogenblik uitgestorven, nu de Belgen weg zijn. Het is merkwaardig, zoo stil als het nu is als je door het dorp loopt. Ook is je atelier verbouwd. Bij je ingang van het hek is een geheel nieuw huisje gebouwd, daar wonen vader en moeder Lussenburg met de kinderen. In jouw atelier woont Van Egmond, getrouwd met een dochter van Lussenburg….Doe onze groeten aan je meisje en verdere familie…..” In de vele brieven komt het atelier op de Zoom regelmatig terug: ,,Je oude atelier is niet meer te herkennen, er wordt steeds bijgebouwd, gedurig hoor je dat er weer een zoon van Lussenburg is gekomen en dan wordt er maar weer wat aangebouwd. De Zoom wordt er niet mooier op. Tegenover Platte worden veertien arbeiderswoningen gebouwd en op de Zoom staan houten noodwoningen….”.

Lunteren

In 1920 trouwt Wim de Groot en gaat hij met zijn vrouw in Lunteren wonen. Vader de Groot laat voor het paar een mooi huis bouwen aan de Mielweg (buiten het dorp maar niet ver van de bewoonde wereld) met op de bovenverdieping een groot atelier. Elkaar uitvoerige brieven schrijven is dan niet meer nodig.

In Lunteren hebben ze een tiental gelukkige jaren, waarin kinderen worden geboren. Maar in de crisisjaren wordt het bestaan zorgelijker. De Groot is zelfs gedwongen miniatuurschilderijtjes te verkopen voor vijfentwintig gulden per stuk.

In 1933 dient het grote leed zich aan in huize De Groot. Zijn vrouw lijdt aan multiple sclerose. Er breken voor het gezin moeilijke tijden aan. Door de zorg voor zijn vrouw komt De Groot niet meer aan schilderen toe. Omdat hij in de oorlogsjaren zich niet wil aansluiten bij de Kultuurkamer krijgt hij ook dringend gebrek aan schildersmateriaal. Na de oorlog werkt hij moeizaam door tot aan zijn overlijden in 1956. Zijn vrouw sterft drie jaar later.

Wim de Groot werd later omschreven als ,,een Hollander, calvinistisch en gezagsgetrouw, een stille in den lande. Hij bleef zichzelf”.

AG