Kunstenaarsdorp: Jacob (‘Jaap’) Dooijewaard

0
1128

Met enige trots wordt regelmatig de opmerking gemaakt dat Nunspeet een echt Kunstenaarsdorp is. Ook niet zo verwonderlijk met de aanwezigheid van één van de drie Nederlandse Academies voor Beeldende Kunsten en natuurlijk het Noord-Veluws Museum met een collectie schilderijen en tekeningen van kunstenaars/schilders die tussen 1890 en 1950 werkzaam waren op de noordelijke Veluwe. Maar de betiteling heeft vooral te maken met de vele kunstenaars/schilders die in de loop der tijd in of in de omgeving van Nunspeet hebben gewerkt. Veel straten in het dorp zijn naar hen genoemd. De komende weken zullen we in de geschiedenis duiken. 

In de veertiende aflevering: Jacob (‘Jaap’) Dooijewaard (1876-1969)

Over geen enkele Nunspeetse schilder is zoveel geschreven als over Jaap Dooijewaard. Hij bereikt de leeftijd van 93 jaar en hij krijgt, omdat hij een verdienstelijk schilder is, behalve zijn gewone exposities een groot aantal ere-exposities (75, 80, 95 en 90 jaar). Die uiteraard steeds vergezeld gaan van fraai uitgevoerde catalogi met inleidingen.

Jacob Dooijewaard wordt geboren op 12 augustus 1876 aan de Korte Prinsengracht in Amsterdam.  Zijn vader heeft een schildersbedrijf. Deze kunstzinnig aangelegde man stimuleert zijn zoon om te gaan schilderen. Al op negenjarige leeftijd kopieert Jaap schilderijen in het Rijksmuseum. In de werkplaats van zijn vader leert hij verf wrijven en al spoedig penseelt hij oleografietjes vanaf een plaatje op sigarenkistdekseltjes.

Boetseren

Na de lagere school en de praktische oefeningen in de verfbehandeling thuis, krijgt hij drie jaar lang een schilderkundige opleiding aan de Quelliniusschool in Amsterdam. De leraar Jan Visser Jr., bekend schilder, lithograaf en tekenaar, heeft grote invloed op de vorming van Jacob’s kunstenaarschap. In drie jaar voltooid hij zijn studie aan de school, waarna hij toegelaten wordt tot de Rijksnormaalschool voor tekenonderwijs. 

Tijdens deze opleiding neemt hij ook nog een jaar les in het boetseren, omdat hij van mening is dat hij later in staat zal zijn daardoor de ruimte om en achter een object beter tot uiting te kunnen brengen.

Direct na het afstuderen neemt hij een parttime baan als tekenleraar aan de avondschool van de Volksbond. Al gauw verwisselt hij deze betrekking voor die van leraar aan de winteravond-tekenschool voor Kunstambachten, waar zijn vroegere leraar Visser directeur is geworden. Door deze betrekking houdt hij genoeg vrije tijd over voor zijn eigen studie en werk èn kan hij financieel rondkomen. En zo beginnen zijn Amsterdamse jaren.

Vier periodes

In een boek van Koenraads wordt het leven van Jacob Dooijewaard ingedeeld in vier periodes. Dat moeten er eigenlijk vijf zijn, want de Nunspeetse  periode (1905-1916)wordt in het boek ingedeeld in de eerste Larense periode.

De Amsterdamse periode met jeugdig academisch-classicistisch werk, snel overgaand onder invloed van de Amsterdamse ,modernen’ in een levendig, bijna overmoedig impressionisme.

In 1947 schrijft R.W.P.de Vries over Dooijewaard: ,,En toen hij een eigen atelier op de Bloemgracht betrok, was het naast de vriendenkring, de stad en de Jordaan-omgeving die hem onderwerpen verschaften.’

Die Amsterdamse tijd was de tijd waarin de wilde haren- en Jaap had nogal een krullebol- tot rust moesten komen, alvorens men een zekere richting in zijn werk kon vinden. Amsterdam zien zoals Breitner de stad ziet, is het ideaal van de jonge Dooijewaard.

Daarna volgt de Larense periode met het boereninterieur, waarmee hij in het buitenland veel succes heeft. Dan volgt de Noorse periode, waarin hij geheel op zichzelf staande, onder invloed van een totaal ander klimaat, zijn  werk maakt. Daarna volgt de tweede Larense periode, die begint als hij na de tweede wereldoorlog uit Noorwegen terugkeert in Laren.

Nunspeet

In 1905 vestigt Jaap Dooijewaard zich in Nunspeet. Hij gaat wonen in een huis op een heuveltop aan de Zoom, in de buurt van de woning van Edzard Koning en Arthur Briët (de Zoom was dus een echte kunstenaarsomgeving). In een artikel wordt vermeldt: ,,Typerend is het feit, dat hoe Breitner met zijn Amsterdamse stadsgezichten hem ook fascineerde, hij bijna een decennium lang bleef werken met de fijnzinnige Briët in Nunspeet.’

Vanuit een klein atelier op de Zoom trok hij er met Arthur Briët op uit. Hij trok met hem naar Overijssel, Brabant en Limburg en schilderde interieurs, de bevolking en ook wel het landschap. Het valt moeilijk te zeggen of Briët hem heeft beïnvloed of andersom. Ze waren vrijwel gelijk in artistieke opvatting en onderwerpskeuze.

Over de Nunspeetse periode van Jaap Dooijewaard is verder niet zo veel bekend geworden.

Terug naar Laren

Na de Tweede Wereldoorlog vestigt Jaap Dooijewaard zich dus voor de tweede keer in Laren. In die jaren vergezeldt hij mevrouw Singer tijdens haar bezoeken aan de tentoonstellingen van de Gooise Schildersvereniging. Het schijnt  Dooijewaard te zijn geweest die bepaalde welke schilderijen zij moest aankopen.

Om Dooijewaard kon men niet heen. De functies die hij binnen deze vereniging vervult zijn hier mede debet aan. In beschrijvingen van hem wordt geschreven over; ‘hij had hoog aanzien’ tot ,potentaat’. 

Er worden plannen ontwikkeld om een ,Singer Memorial Foundation’ in het leven te roepen, hetgeen in 1956 heeft geleid tot de officiële opening van het Singer Museum. Als vrienden en bewonderaars van Sal Meijer ter gelegenheid van een grote expositie van typisch Goois werk, geld inzamelen en een schilderij van Sal Meijer aanbieden aan het Singer Museum wordt dit door Singer (lees Dooijewaard) niet gewaardeerd. Dooijewaard vindt dat Sal Meijer niet kan schilderen en zeker niet past in de collectie van Singer. Later werd daarover geschreven: ,,Het was zijn goed recht en ten dele had hij gelijk. Sal Meijer heeft nooit gepast in de Gooise ambiance”.

Het feit echter dat er op de kamer van de Blaricumse burgemeester niet minder dan zes Sal Meijers hangen kan, zei het wat laat, worden gezien als een postuum eerbetoon.

Erkend kunstenaar

In zijn  boek schrijft Rodenburg: ,,Onder de veilige schutse van de gefortuneerde familie Schut, de in goede doen verkerende Arthur Briët en de steenrijke familie Singer, kon Jaap Dooijewaard als vrijgezel zonder financiële zorgen al zijn energie besteden aan het ontplooien van zijn rijke talenten en het verwerven van een grote bekwaamheid.’

Als hij op 93-jarige leeftijd overlijdt, wordt hij geëerd als een groot schilder en een bekwaam organisator, die in Nederland, Amerika, Noorwegen en andere landen van de wereld grote bekendheid geniet. Hem komt de eer toe als adviseur van mevrouw Anne B. Singer veel te hebben gedaan voor de totstandkoming van de Stichting Singer Memorial Foundation. Later behartigt hij als lid van de commissie van beheer en van de museumcommissie de belangen van het Singer Museum in Laren.

Nooit populair

De Noordwest Veluwe zal Jaap Dooijewaard blijven eren om zijn Nunspeetse binnenhuizen, zijn ‘Gezicht op Harderwijk’, zijn  portret van Suze Briët en om het feit dat hij elf jaar inwoner is geweest van het dorp Nunspeet. Hij is in deze plaats echter nooit een populair figuur geweest zoals Arthur Briët.

Zijn broer Willem heeft voor zijn vertrek naar Indië Nunspeet nog vaak bezocht. Hoewel hij als schilder erg in de schaduw van zijn  broer bleef heeft ook hij bijzonder fraaie stukken gemaakt, die soms boven de beste stukken van zijn broer uitkwamen!

AG