Een onverwachte gebeurtenis tijdens de dienst

0
20

Een aantal jaren geleden hadden we Oudejaarsavond dienst.
Ik word bij een mevrouw geroepen die druk op de borst heeft. Het betreft een dame van 68 jaar.
Wanneer ik bij haar huiskamer binnen kom, vertelt ze dat zij eigenlijk denkt dat ze last van spanningen heeft. Ze oogt verdrietig.
Ze vertelt dat verleden jaar op Oudejaarsavond haar man opeens is overleden en dat zij een moeilijke avond heeft. Haar zoon is ergens in huis aanwezig.
Ik luister naar haar en zeg dan: “Wat verdrietig. Maar dat u denkt dat het spanningen zijn, zou ik graag willen geloven maar dan wél nadat u in het ziekenhuis door de cardioloog onderzocht bent.”
“Moet dat echt?”, vraagt ze, “dat is zo’n gedoe op Oudejaarsavond!”
Ik zeg: “Ja, ik vind dat u met uw pijn op de borst naar het ziekenhuis moet” en ik bel direct een A1-ambulance met de mededeling “Een patiënte met pijn op de borst!”

De ambulance is er snel en de medewerkers maken de brancard klaar.
Mevrouw vraagt me of zij nog even een plas kan doen.
“Natuurlijk mag u een plas doen, maar dan wil ik wel graag dat u de deur open laat,” zeg ik.
“Waarom dat?” vraagt ze verbaasd.
“Uw plas interesseert mij niet, maar u heeft pijn op de borst en dan kan het gebeuren dat u tijdens het plassen onwel wordt, dat is wel eens vaker gebeurd, daarom.”

Mevrouw komt van de w.c. “’t Is goed gegaan, hè,” zegt ze lachend.
Ze neemt plaats op de brancard en terwijl ze aangesloten wordt op de hartbewaking valt ze opeens weg.
Geen hartactie, geen ademhaling.
Ik begin direct met hartmassage en tel luid tot 30 en een ambulance-medewerker start dan met de beademing 2 maal en dat herhalen we.
De andere medewerker zorgt voor een infuusnaald en alarmeert de CPA, Centrale Post Ambulancevervoer, dat er een reanimatie is; dan wordt een tweede ambulance gestuurd.
De tweede ambulance is in een mum van tijd aanwezig.
De medewerkers van deze ambulance nemen de hartmassage van mij over en mevrouw krijgt medicatie via een infuusnaald toegediend.

De zoon van mevrouw is inmiddels binnengekomen en hij ziet al wat er gebeurt.
Langzaam schudt hij zijn hoofd en zegt zachtjes: “Nee, hè, zij gaat toch niet net als vader!”

Na een half uur reanimeren, heeft mevrouw nog steeds geen hartslag en de reanimatie wordt gestopt.
Ik blijf bij de zoon zitten voor troost en om een en ander door te spreken en te regelen.

Helaas zo kan een reanimatie ook aflopen. Dat doet wel wat met je, hoor! Verslagenheid!
Gelukkig kunnen we er goed met elkaar over praten.

John en Carolien Polderman – Götte, huisartsen